Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Eugene Soltes

‘In ieder van ons schuilt een witteboordencrimineel’

Jeffrey Skilling sjoemelde energiebedrijf Enron de grond in, Bernard Ebbers fraudeerde Worldcom kapot, pyramidefondsbeheerder Bernie Madoff maakte goedgelovige beleggers tientallen miljarden dollars lichter. Wat bezielde deze leiders? In Why they do it kruipt Harvard-hoogleraar Eugene Soltes in de huid van Amerika's meest beruchte witteboordencriminelen. ‘Elke mega-fraude begint met een klein vergrijp.’

Jeroen Ansink | 23 maart 2017 | 4-6 minuten leestijd

U heeft zeven jaar lang een correspondentie gevoerd met bijna vijftig toonaangevende zwendelaars. Wat heeft u ontdekt?
Dat een moreel kompas niet altijd voldoende is om te voorkomen dat mensen de wet breken. De misdaden die ik beschrijf, vonden niet zozeer plaats omdat de betrokkenen onethisch waren, maar omdat ze onethische beslissingen in moeilijke situaties maakten. Vergelijk het met te hard rijden. We weten allemaal dat het niet mag, maar we doen het toch, omdat we met de stroom mee willen, het stil is op de weg, of omdat we voor de regenbui proberen thuis te zijn. Witteboordencriminelen weten hun gedrag op eenzelfde manier goed te praten. Elke mega-fraude begint met een klein vergrijp, iets waarvoor je in normale omstandigheden hooguit een berisping krijgt, en dat zonder veel problemen kan worden weggewuifd. Op die manier stapelen de dubieuze keuzes zich op, totdat het te laat is om er nog iets aan te veranderen. Dat is hoe intelligente, goedbedoelende mensen dingen kunnen doen die funest zijn voor zichzelf en voor anderen. Leiders als voormalig Enron-baas Jeffrey Skilling, Worldcom-CEO Bernard Ebbers, en zelfs pyramidefondsbeheerder Bernie Madoff beseften dat ze zich op glad ijs bevonden, maar waren in staat om dat weg te rationaliseren.

Ze zagen zichzelf niet als fraudeurs?
Nee, en dat doen ze nog steeds niet. De handelaar met voorkennis weet dat hij de fout in is gegaan, maar vindt zichzelf minder crimineel dan de CEO die in de boeken gerommeld heeft, want die heeft zijn onderneming kapot gemaakt. De directeur werpt tegen dat hij tenminste nog heeft geprobeerd om zijn bedrijf door een moeilijke periode heen te helpen, en wijst naar pyramidefondsbeheerders, want die zijn pas echt slecht. En de Madoffs van de wereld bagatelliseren hun gedrag door een vergelijking te trekken met de bankdirecteuren die de financiële crisis veroorzaakten, want die zetten de veiligheid van de hele samenleving op het spel. Zelfs vanachter de tralies weigeren de betrokkenen om zichzelf als slechterik te zien.

Dat suggereert dat er geen opzet in het spel was.
Van voorbedachte rade was inderdaad geen sprake. Het gaat hier niet om straatcriminelen als identiteitsdieven of kredietkaartfraudeurs, maar over de meest succesvolle en gerespecteerde leiders in de wereld. De mensen die ik voor mijn boek gesproken, heb waren stuk voor stuk al multimiljonair voordat ze überhaupt aan hun frauduleuze handelingen begonnen. Ze werden weliswaar voortgedreven door een bepaalde financiële druk, zoals omzetdoelen of kwartaalcijfers, maar de schade die ze berokkenden was een neveneffect.

Een neveneffect waar gedupeerden voor miljarden dollars mee het schip ingingen.
Financiële vergrijpen zijn vaak abstract, in de zin dat je niet kunt zien wie je beschadigt. De betrokkenen stonden zowel in fysieke als in psychologische zin mijlenver van hun slachtoffers af, en konden de gevolgen van hun acties daardoor niet volledig bevatten. Bovendien waren deze mannen ook in een positie om op enorme schaal schade te berokkenen. Hoe machtiger je bent, hoe vérstrekkender je beslissingen, ook in negatieve zin. De buitenwereld draagt trouwens ook een bepaalde verantwoordelijkheid. Zolang de aandelenkoersen omhoog gingen, werd menig leider door beleggers en de financiële pers juist toegejuicht. Pas jaren later, toen alles in elkaar was gestort, kwamen de negatieve reacties.

Dat klinkt nogal vergoelijkend.
De meeste mensen in mijn boek verschillen niet zoveel van andere ambitieuze en succesvolle leiders. Het punt is alleen dat ze door bepaalde omstandigheden in een situatie terechtkwamen waarin ze zich gerechtvaardigd voelden om een reeks slechte beslissingen te nemen. Daar kun je je bedenkingen bij hebben, maar het is de vraag of wij in hun positie anders zouden hebben gehandeld. Neem een man als Rajat Gupta, voormalig managing director van adviesbureau McKinsey. Die werd alom gezien als een briljante geest en een uitzonderlijk strateeg, en maakte zich desondanks schuldig aan beleggersfraude. Als hij met al zijn kwalificaties zo'n domme fout kon begaan, hoe zit het dan met de doorsnee leider? Dat is een van de lessen die we van deze mannen kunnen leren: dat onze morele superioriteit vaak een onterechte vorm van arrogantie is. In iedereen schuilt een witteboordencrimineel.

In iedereen? In uw boek komt geen enkele vrouw voor.
Klopt. Dat heeft misschien te maken met het gegeven dat er sowieso weinig vrouwen in topposities zijn. Daarnaast beschikken vrouwen door de bank genomen waarschijnlijk over meer empathie dan mannen. Het zou heel goed kunnen dat ze daardoor minder genegen zijn tot acties die voor anderen nadelig zijn.

Is dat de oplossing? Meer vrouwen in de directie?
De toekomst moet uitwijzen of dit echt tot minder witteboordencriminaliteit leidt. In de tussentijd hoop ik dat bedrijven betere processen ontwikkelen om zwakke momenten in de besluitvorming te identificeren, zodat ze kunnen ingrijpen voordat het te laat is. In de praktijk komt dit neer op een cultuur van nederigheid en respect voor onze psychologische beperkingen. Leiders moeten zich realiseren dat ze onder hoge druk het risico lopen om morele compromissen te maken en onverhoeds schade aan te richten. Met dat besef alleen kom je al een heel eind.

Moeten witteboordencriminelen daarnaast harder worden aangepakt?
Misschien wel, al is op dat vlak vergeleken met vijftig jaar geleden enorme vooruitgang geboekt. In de jaren zestig was het ongehoord om witteboordencriminaliteit stafrechtelijk te vervolgen. Een zakenman opsluiten tussen ordinaire pooiers en prostituees? Dat dééd je gewoon niet. Het systeem is misschien nog niet waterdicht, maar dat sentiment is in ieder geval verdwenen.

Hoe gedijen Amerika’s witteboordencriminelen achter de tralies?
Gevangenisstraf is geen pretje. Zelfs in een lichtbeveiligde inrichting mis je belangrijke familiemomenten, zoals verjaardagen en diploma-uitreikingen. Maar het verbaasde me hoe snel mijn gesprekspartners zich wisten aan te passen aan hun nieuwe situatie. Ironisch genoeg is het juist die flexibiliteit die hen aanvankelijk in de problemen bracht.

Over Jeroen Ansink

Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden