Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Longread - Rijkdom - Hoeveel ongelijkheid is nog verantwoord?

Hoogleraar Ingrid Robeyns legt met haar recent verschenen essay Rijkdom - Hoeveel ongelijkheid is nog verantwoord? de vinger op een paar zere plekken.

Sippy van Akker | 21 mei 2019 | 8-11 minuten leestijd

Robeyns betoogt in Rijkdom dat rijkdom in het algemeen, maar vooral extreme rijkdom negatieve effecten heeft op de samenleving, op de ecologie en ten slotte ook voor de extreem rijken zelf. Voor mij persoonlijk preekt ze een beetje voor eigen gemeente, terwijl dit juist een boek is dat gelezen zou moeten worden door mensen die (extreme?) rijkdom ofwel geen issue vinden of zelfs iets nastrevenswaardigs. De vraag is natuurlijk maar zeer of dat ook gebeurt...

Ben ik een blinde fan van dit boek? Nou nee, dat ben ik zelden, maar eigenlijk zijn mijn punten van kritiek -eerlijk is eerlijk- verwaarloosbaar. Dus die laat ik lekker voor wat ze zijn. Ingrid Robeyns is hoogleraar ethiek van instituties aan de Universiteit van Utrecht en is thuis in zowel de ethiek als de economie. Robeyns hoort duidelijk niet bij de school van economen die de economie of de vrije markt en alles wat daarbij hoort, als waardenvrij ziet.

Robeyns schreef dit essay op verzoek. In het kort kwam dat verzoek neer op ‘Wil je met jouw kennis als econoom en ethicus een essay schrijven over of en hoe erg het is dat er grote inkomens- en vermogensverschillen bestaan? En wil je daarop antwoorden ook met de 'Politica' van filosoof Aristoteles in je achterhoofd?’

Robeyns bespreekt om te beginnen dat voor Aristoteles de economie onderdeel is van de ethiek, met een belangrijk onderscheid tussen doel en middel. Een mens heeft tot doel om een goed mens te worden en een goed en deugdzaam leven te leiden in de ogen van Aristoteles. Aristoteles is de filosoof van de gulden middenweg: niet te weinig en niet te veel. Maar precies genoeg. Ergens in het midden dus. Mensen hebben een bepaalde hoeveelheid rijkdom nodig om goed te kunnen leven en te overleven, de natuurlijke rijkdom noemt Aristoteles dit. Hij zet daar vermogen en vermogensaccumulatie tegenover. Vermogen vergaren en accumuleren als op zichzelf staand doel vindt Aristotels verwerpelijk, omdat het voorbij gaat aan het doel van het goede deugdzame leven.

Thumbs up voor Aristoteles dus? Nou voor bovenstaande wel. Maar de mens waarvan hij wil dat deze een deugdzaam leven leidt en die voldoende ruimte heeft om bijvoorbeeld te filosoferen is vooral de mannelijke bezittende mens. Het mooie beeld van het goede leven is wat Aristoteles betreft niet weggelegd voor vrouwen, of erger nog de slaven. Dus ook op de moraal van Aristoteles zelf is wel wat af te dingen. Misschien kan je dit zien als in zijn tijd en zijn context, maar tegelijkertijd kunnen we ook zeggen dat Aristoteles er nog wel wat blinde ethische vlekken op nahield die hem persoonlijk wel goed uitkwamen. Toch een beetje jammer.

Robeyns betoogt in haar boek dat enige mate van rijkdom een goede zaak is, maar dat extreme rijkdom onwenselijk is. Extreme rijkdom ondermijnt de democratie, is niet verenigbaar met onze ecologische plichten, leidt tot een suboptimale verdeling van geld, is bijna altijd onverdiend en kan ook de belangen van de superrijken zelf uiteindelijk schaden.

Om te beginnen is enige mate van ongelijkheid goed en wenselijk, aldus Robeyn. Want als een chirurg in een vrije democratie hetzelfde zou verdienen als een boekhandelaar, waarom zou iemand dan nog zo'n lange studie willen doen en zulke grote verantwoordelijkheden op zich willen nemen? Daar zit wat in. Een beetje verschil is helemaal niet zo erg en daar ligt ook niet het probleem. Het probleem zit natuurlijk in de extreme verschillen en de extreme rijkdom. Kan rijkdom zo groot worden dat diezelfde rijkdom onwenselijk wordt? Het antwoord is ja.

De democratie is gestoeld op het idee dat iedere volwassene het recht heeft om invloed uit te oefenen in de politieke arena. Enige welvaart is daarbij welkom, zodat je de gelegenheid hebt je te informeren en/of je actief in te zetten. So far so good. Maar zegt Robeyns 'excessief geldbezit is een vorm van financiële macht, en het is voor rijke mensen doorgaans niet moeilijk om financiële macht te vertalen naar politieke macht'.

Verder is extreme rijkdom problematisch in de zin dat die extreme rijkdom ook gepaard gaat met consumptiepatronen die niet samen kunnen gaan met het goed omgaan met onze ecologische omgeving. Als relatieve rijke mensen in Europa en elders in de westerse wereld gebruiken we meer dan onze 'fair share' aan schaarse grondstoffen door de mate waarin en de manier waarop we consumeren. Maar de superrijken doen dat in een veel extremere vorm, ze hebben meer huizen, vliegen vaker (al dan niet met een privéjet) enzovoort. Robeyns bepleit kort door de bocht daarom dat zulke extreme rijkdom bijvoorbeeld extra belast zou moeten worden. Niet alleen is de extreme rijkdom vergaard door industriële ondernemingen die niet betalen voor hun aandeel in de ecologie. Maar ook omdat de superrijken zelf ook een consumptiepatroon hebben dat niet verenigbaar is met ecologische houdbaarheid.

Extreme rijkdom is ook een probleem omdat dit leidt tot een suboptimale verdeling van geld. Dezelfde rijkdom verdeeld over meer mensen levert in totaal meer welzijn op. En passant haalt Robeyns hierbij nog even wat extreme statistieken aan. In 2017 hadden de 42 rijkste mensen ter wereld evenveel geld als de armste helft van de totale wereldbevolking. Dat is ook wat mij betreft op geen enkele manier te rechtvaardigen.

Moeten we dan allemaal al het geld dat we extra hebben weggeven? Want ook wij (en vermoedelijk dus ook jij als lezer) kunnen heus wel wat missen van ons geld, zonder dat we het heel veel slechter krijgen. Als we doorlopend op die manier aan de noden van anderen zouden moeten voldoen, zouden wij ons vermoedelijk overvraagd gaan voelen. Het zou ons als persoon reduceren tot 'probleemoplosser en lijdensminimaliseerder van anderen'. Maar dit is anders voor de extreem rijken. Zij kunnen probleemloos een deel van hun extreme rijkdom opgeven, zonder dat ze er iets voor hoeven te laten en zonder dat hun welzijn wordt aangetast. Dit zou bijvoorbeeld door belastingen op inkomen en vermogen aan te passen.

Verder is de gedachte wijdverbreid dat extreem rijke mensen hun geld gewoon zelf verdiend hebben, door hard te werken, door creatief en innovatief te zijn of door slim te investeren. Robeyns verwijst deze gedachte ook naar het land der fabelen. Rijkdom is nooit alleen de verdienste van degene die al dat geld opstrijkt. Iedereen die rijk is staat daarbij op de schouders van het werk en de creativiteit van eerdere generaties.

Ook is het probleem dat de topinkomens en de inkomens op de werkvloer steeds verder uiteen lopen. Dat kan domweg niet het gevolg zijn van de extreme productiviteit van topmanagers en topbestuurders. Die topbestuuders en -managers vinden gewoon dat ze het recht hebben op extreem hoge inkomens, bonussen, vergoedingen en/of aandelenpakketten.

Robeyns zoomt ook in op wat eigen verdienste nou feitelijk inhoudt. Die focus op de eigen verdienste door het individu, gaat eraan voorbij dat dat individu ook onderdeel is van een gemeenschap die hem of haar voortbrengt, vindt zij. Om te beginnen moet je al de mazzel hebben om in een rijk land geboren te worden. Dat is geen verdienste van jezelf. Verder helpt het ook om geboren te worden in een gezin en een omgeving die je helpen je met je talenten te laten woekeren. Dan heb ik andere zaken als genetische eigenschappen, aanleg, intelligentie en fysieke en psychische gezondheid nog niet eens besproken. Hoezo eigen verdienste? Het ligt allemaal heel veel genuanceerder dan de meeste mensen willen geloven.

En ten slotte? Die extreme rijkdom is misschien ook wel niet zo goed voor die rijken zelf. Dat klinkt contra-intuïtief. Het lijkt erop volgens Robeyns op, dat superrijken veel geld besteden aan statusgerelateerde uitgaven, om niet onder te doen voor de extreem rijken in hun omgeving. Geluksonderzoek laat al zien dat mensen niet blijer worden van al dat vergelijken. Status draagt niet bij aan een gelukkig en zinvol leven.

Verder is geld ook tijd. Dus iets doen wat niet om geld draait, zoals een spelletje doen met de kinderen, wandelen in het bos of iets anders, kost tijd. Dat is tijd waarin ook geld verdiend had kunnen worden. Niets doen, of in ieder geval iets doen wat niet direct iets oplevert kost dus in de hoofden van die superrijken geld. Ze worden 'ongevoelig voor de waarde van nietsdoen en activiteiten die niet draaien om materiële goederen en status' aldus Robeyns.

Ten slotte kan 'extreme rijkdom die niet moreel te legitimeren is, het voor rijken erg moeilijk maken om hun leven in lijn te brengen met de morele waarden die ze omarmen.' Mensen die heel rijk zijn moeten de kloof overbruggen die er is tussen hun waarden en hun extreme rijkdom, of natuurlijk door een sterk staaltje cognitieve dissonantie het levenslicht te laten zien. Extreme rijkdom heeft zo bekeken dus niet alleen negatieve effecten op de samenleving, maar kan ook schadelijk zijn voor het welzijn, de autonomie en het geluk van die rijken zelf, aldus zo Robeyn. Eerlijk is eerlijk, zo had ik het nog niet bekeken.

En om terug te komen op Aristoteles? Niet iedereen hoeft het goede deugdzame leven te leiden in de beperkte en strenge definitie die hij hanteert. Dat is niet redelijk en niet nodig. Robeyns pleit er wél voor om weer een belastingschijf in te voeren van 70 à 80 procent voor de zeer hoge inkomens. Ook wil ze een hogere en progressievere vermogensbelasting en wil ze dat ondernemingen en ondernemers meer belastingen gaan betalen dan ze nu doen.

En voor nu? Dit essay? Robeyns geeft aan dat het vooral een kwestie is van bewustwording, dat rijkdom en ongelijkheid in de samenleving niet alleen gaan over een (waardenvrije) economie, maar ook over politiek en moraliteit. Ik geloof dat ook. Alles begint met bewustwording. Dus ook de kwestie van rijkdom, extreme rijkdom en de maatschappelijke, ecologische en persoonlijke kosten die dat met zich meebrengt. En zoals in de inleiding al benoemd: ik hoop vooral dat Robeyns niet alleen preekt voor eigen gemeente. Dan heeft dit essay pas écht meerwaarde, denk ik.

Sippy van Akker MSc is bestuurskundige en legt zich toe op coaching en consultancy op het gebied van mens, werk en zingeving. Sippy schrijft sinds 2018 over deze onderwerpen op zinvollerleven.nl, het door haar opgerichte platform voor bewust en zinvol leven en werken.

Over Sippy van Akker

Sippy van Akker MSc is bestuurskundige en legt zich toe op coaching en consultancy op het gebied van mens, werk en zingeving. Sippy schrijft over deze onderwerpen op zinvollerleven.nl, platform voor bewust en zinvol leven en werken.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden