Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Waarom haten ze ons eigenlijk?

In november 2016 verscheen de bundel Waarom haten ze ons eigenlijk? onder redactie van macro-econoom Frits Bosch. 

Louis Thorig | 20 december 2016 | 5-7 minuten leestijd

De titel zinspeelt op de woorden die televisiepresentator Jeroen Pauw uitsprak in zijn live talkshow naar aanleiding van de terroristische aanslagen op vliegveld Zaventem en in de metro in Brussel, maart 2016. Verbijsterd kijken zijn tafelgenoten hem aan. Er wordt wat omfloerst door zijn gasten gesproken over deze problematiek, maar eigenlijk kon niemand een helder en eenduidig antwoord formuleren. Dit voorval inspireerde Bosch als televisiekijker om deze wezenlijke vraag - die velen van ons heden ten dage bezighouden - vanuit verschillende invalshoeken en vakgebieden te laten beantwoorden door toonaangevende arabisten, filosofen, theologen, historici, christenen en moslims. Een bewonderenswaardig initiatief dat navolging verdient. De inhoud van dit boek - met soms botsende visies en schurende constateringen - moet de lezer nuance, verdieping en duiding verschaffen over deze ingewikkelde materie. De lezer kan er zelf uithalen wat de meest plausibele verklaringen kunnen zijn.

In de vragende titel van het boek liggen een aantal aannames opgesloten, die op hun beurt weer een aantal vragen oproepen. Om er maar eens een paar te noemen. Wie is ‘zij’? Zijn dit terroristen die aanslagen plegen? Zijn dit moslims overal ter wereld? Gaat het om de zogenoemde islamitische beschaving? En wie zijn ‘wij’? Gaat het hier om Nederland? Om Europa? Om het Westen? Of om de gewone man, moslims of niet-moslims, overal in de wereld? Is het wel haat of is het iets anders? Of is het juist geen botsing tussen beschavingen, maar een clash tussen politieke, religieuze en ideologische systemen? Ze komen allemaal aan bod.

Wat ligt aan al dit geweld toch ten grondslag? Sommige coauteurs beschermen in hun betoog de islam, anderen zijn uitermate kritisch. In het boek zijn ruwweg twee denkrichtingen te onderscheiden. Enerzijds is de religie de islam en haar uitwassen - of liever gezegd verschillende manieren van denken daarover (islamisme, jihadisme, salafisme) - het specifieke probleem en inspiratiebron voor haat en geweld jegens de westerse samenleving. Anderzijds zou een culturele benadering van de haatvraag misschien meer ruimte bieden voor een heilzaam beleid. De laatste opvatting gaat ervan uit dat de historie, tradities en het gedachtegoed van de islam toch niet te veranderen zijn. De islam mag weliswaar wereldwijd sterk verschillen in uitingsvorm, doch de kern van de religie is homogeen en onveranderlijk. De realiteit is dat sommige interpretaties van de islam gewoon niet passen in een moderne samenleving en daar zou een eerlijk debat over moeten plaatsvinden. Nu is het wel zo dat religie ook een culturele uiting is. De hardliners onder de islamcriticasters zijn ervan overtuigd dat de islamitische religie bijzonder geschikt is als inspiratiebron voor haat en geweld tegen andersdenkenden en kunnen dit staven met diverse voorbeelden. Volgens hen is de geschiedenis van de islam er één van haat, mentale en fysieke terreur en bloed. De islamitische wereld wordt gekenmerkt door onvrijheid, racisme, discriminatie, clangedrag, dogmatisch denken, dictatoriaal en tiranniek beleid met als gevolg armoede, achterlijkheid en analfabetisme. In de islamitische wereld is er ook nog eens traditionele strijd onderling. Het samen optrekken van soennieten en sjiieten is een groot taboe. In de islamitische doctrines liggen duidelijke oorzaken voor vrouwenonderdrukking, homohaat, antisemitisme, kindermutilatie, terrorisme en andere rituele gruwelijkheden. Telkens blijkt de Koran - als het letterlijke woord van de enige God - de legitimatie te zijn voor het plegen van aanslagen door radicale terroristische moslims. Maar opmerkelijk is dat politici menen dat de oorsprong van de golf van hedendaagse terroristische aanslagen niets te maken zou hebben met het oerprobleem de religie. Ontkenning op dit gebied viert hoogtij.

Maar een heel ander geluid voor duiding van de haatvraag komt van voorstanders van een culturele benadering. We moeten juist niet blijven steken in vergeefse theologische discussies bij het bespreken van ‘waarom haten ze ons eigenlijk?’ maar juist nadenken over andere meer pragmatische manieren om de culturele verschillen tussen de islamitische cultuur enerzijds en de westerse cultuur te overbruggen die helemaal los staan van de islamitische dogmatiek. Deze benadering zal veel meer ruimte bieden voor een heilzaam sterk, zelfbewust cultuurbeleid dat past bij de moderne Nederlandse cultuur in plaats van de focus op multiculturalisme dat etnische minderheden (oftewel de zwarte en zandkleurige Nederlanders) discrimineert. Volgens deze coauteur zou het actieve maatschappelijk middenveld in Nederland bij uitstek moeten fungeren als aangrijpingspunt om emancipatie van het individu te bevorderen. Ondanks het islam- en integratiedebat is de integratie nog lang niet voltooid. Het moet gezegd worden, veel moslims doen goed mee in de Nederlandse samenleving maar uit diverse enquêtes komt toch naar voren dat er te veel met de rug naar de samenleving staan en op zoek zijn naar hun identiteit.

Hoe nu verder? Een aantal essayisten is somber over de toekomst. Dat geldt ook voor de initiatiefnemer van dit boek. Zo zullen vele nieuwe immigranten die nu Europa inclusief Nederland bereiken hun plek niet vinden en mislukken om verschillende redenen. En dat zal ongetwijfeld tot nieuw geweld leiden. Europa zal zijn wat we ervan maken. Dat geldt ook voor Nederland. Interessant is het laatste essay van Frits Bosch die zijn bezorgdheid uit over het maatschappelijke onbehagen en zijn oproepen tot tolerantie, morele verantwoordelijkheid, vrijheid van meningsuiting en weerbaarheid onder meer richt op politici, hoogleraren, journalisten, populisten, salafisten, landgenoten door te kiezen voor het schrijven van open brieven naar deze personen en groepen mensen. In het naschrift confronteert rechtsgeleerde en filosoof Paul Cliteur de lezer nog eens op een inzichtelijke manier met de verschillende benaderingen die aan bod komen in het boek. Tot besluit, Jeroen Pauw vroeg zich af waar de haat vandaan komt? Maar de echte vraag moet luiden waarom die er niet zou zijn.

Waarom haten ze ons eigenlijk? is een geslaagde bundel essays die ingaat op de historische, religieuze, culturele, psychologische en sociaaleconomische achtergronden van de haatvraag. Veel deskundigen leverden een bijdrage vanuit hun expertisegebied. Het open debat zonder taboes en de diversiteit aan meningen is een verrijking om mensen aan te zetten minder vanuit hun eigen ingenomen standpunten – of anders gezegd hun ‘silo-denken’ - te redeneren en juist de dialoog aan te gaan met andersdenkenden. Kortom, het boek zal de lezer zeker aan het denken zetten en hopelijk helpen om een genuanceerd standpunt in te nemen.

Louis Thörig is verbonden als thesisbegeleider aan de afdeling Organisatiewetenschappen, Faculteit Sociale Wetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam en als docent Corporate Communicatie aan de Hogeschool InHolland.

Over Louis Thorig

Louis Thörig is verbonden als master- en bachelorthesisbegeleider aan de afdeling Organisatiewetenschappen, Faculteit Sociale Wetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam. Hij was tot 1 augustus 2011 werkzaam als global communications manager op het hoofdkantoor van IOI-Loders Croklaan (www.croklaan.com) in Wormerveer. Hij heeft zijn MBA behaald bij Business School Nederland, de Action Learning MBA.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden