Antichresis en pandgebruik
Gebonden Nederlands 2021 1e druk 9789013164213Samenvatting
Deze titel bespreekt de bevoegdheid van de zekerheidsgerechtigde om een zekerheidsobject te gebruiken en ervan te profiteren. Aan de hand van een diepgaande analyse worden de mogelijke toepassingen van het recht van pandgebruik onderzocht. Dit maakt het proefschrift interessant voor zowel de beoefenaars van het geldende recht als rechtshistorici.
Het onderzoek dat in Antichresis en pandgebruik centraal staat is van grote waarde voor beoefenaars van het geldende recht. Dit proefschrift levert een diepgravende een analyse van hypothecair beheer, genotsrechten met een zekerheidsfunctie en de gebruiksbevoegdheid van de pandhouder. Deze analyse is op zichzelf al van belang voor de beoefenaars van het Nederlandse privaatrecht. Daarnaast bieden de rechtshistorische en rechtsvergelijkende delen van deze studie inspiratievolle inzichten bieden aan beoefenaars het geldende Nederlandse recht.
De publicatie is daarnaast zeer interessant voor rechtshistorici. Een zo uitvoerige studie naar antichresis en pandgebruik en hun rechtshistorische ontwikkeling ontbrak tot op heden.
Dit proefschrift bevat een studie naar de historische ontwikkeling van het recht van pandgebruik en de toepassing ervan door de tijd heen. Denk aan de periode van het klassieke en Justiniaanse Romeinse recht, het ius commune en het Rooms-Hollandse recht.
Daarnaast geeft de titel de ontwikkeling weer van het recht van pandgebruik in Zuid-Afrika (tot op heden) en van verwante figuren in het (geldende) Duitse recht. Aan de hand van een diepgaande analyse van het recht van pandgebruik in het verleden en het heden onderzoekt de auteur de mogelijke toepassingen van het recht van pandgebruik, mede met het oog op de toekomst.
Antichresis en pandgebruik is voor diverse lezers interessant. In de eerste plaats de beoefenaars van geldend Nederlands goederenrecht, in het bijzonder financiering & zekerheden, en rechtshistorici. Daarnaast voor iedereen die geïnteresseerd is in rechtsvergelijking, en beoefenaars van het geldende Zuid-Afrikaanse recht.
Trefwoorden
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
U kunt van deze inhoudsopgave een PDF downloaden
LIJST VAN AFKORTINGEN XV
Hoofdstuk 1 Inleiding 1
1.1 Onderwerp van het onderzoek 1
1.2 Probleemstelling 5
1.3 Verantwoording en methode 5
1.4 Relevantie 8
1.5 Terminologie 11
1.6 Plan van behandeling 13
Hoofdstuk 2 Pandgebruik in het romeinse recht 19
2.1 Inleiding 19
2.2 De historische ontwikkeling van het recht van pandgebruik 20
2.2.1 Pandgebruik in het Hellenistische en Grieks-Egyptische recht 20
2.2.2 De ontwikkeling van het recht van pandgebruik in het klassieke Romeinse recht 22
2.2.3 De ontwikkeling van het recht van pandgebruik in het Justiniaanse Romeinse recht en het Byzantijnse recht 24
2.3 Vestiging van een recht van pandgebruik 25
2.3.1 Beding van pandgebruik: pactum antichreticum 25
2.3.2 Ontstaan van een zelfstandig recht van antichrese 26
2.3.3 Stilzwijgend recht van pandgebruik – antichresis tacita 32
2.3.4 Ontstaan van pandgebruik bij fi ducia 38
2.3.5 De spanning tussen furtum usus en antichresis tacita 39
2.3.6 Ontstaansmoment van de rechten uit pandgebruik 43
2.3.7 Goederenrechtelijk karakter van pandgebruik en zelfstandige antichrese 45
2.4 Uitoefening van het recht van pandgebruik 49
2.4.1 Pandrecht op grond 50
2.4.2 Pandrecht op beperkte rechten 52
2.4.3 Pandrecht op slaven 53
2.4.4 Pignus nominis 54
2.4.5 Ten behoeve van het onderpand gemaakte kosten 55
2.4.6 Eigendomsverkrijging van geoogste vruchten 56
2.4.7 Huurvorderingen 59
2.4.8 De uitoefening van het recht van pandgebruik tijdens verzuim 65
2.4.9 Misbruik 66
2.5 De functies van het recht van pandgebruik 67
2.5.1 Afl ossingsfunctie 68
2.5.2 Rentefunctie 72
2.5.3 De functie van een stilzwijgend recht van pandgebruik 75
2.5.4 Pandgebruik en fi ducia 77
2.5.5 De behoefte aan het recht van pandgebruik in het Romeinse recht 79
2.6 Conclusie 80
Hoofdstuk 3 Pandgebruik in het ius commune 85
3.1 Inleiding 85
3.1.1 Inhoud 85
3.1.2 Terminologie 86
3.1.3 Economische achtergrond 87
3.2 Vestiging 89
3.2.1 Beding van pandgebruik: pactum antichreticum 89
3.2.2 Stilzwijgend recht van pandgebruik (antichresis tacita) 91
3.2.3 Zelfstandige antichrese 93
3.2.4 Zekerheidseigendom 95
3.2.5 Spanning furtum usus 97
3.2.6 Ontstaansmoment rechten uit pandgebruik 97
3.2.7 Goederenrechtelijk karakter van het recht van pandgebruik 98
3.3 Uitoefening van het recht van pandgebruik 99
3.3.1 Onroerende zaken 99
3.3.2 Leenrechten en heerlijke rechten 100
3.3.3 Roerende zaken 106
3.3.4 Slaven 107
3.3.5 Beperkte rechten 107
3.3.6 Pignus nominis 108
3.3.7 Gemaakte kosten 109
3.3.8 Huurvorderingen en vruchten in het algemeen 110
3.3.9 Uitoefening van het recht van pandgebruik tijdens verzuim 112
3.3.10 Misbruik 113
3.4 Functies 114
3.4.1 Aflossingsfunctie 115
3.4.2 Rentefunctie 118
3.4.3 Afl ossingsverbod 120
3.4.4 Rentepandgebruik en rentemaxima 121
3.4.5 Antichresis tacita 123
3.5 Conclusie 124
Hoofdstuk 4 Pandgebruik in het Rooms-Hollandse recht 129
4.1 Inleiding 129
4.1.1 Inhoud 129
4.1.2 Terminologie 132
4.1.3 De verpanding van Woerden 133
4.1.4 De verpanding van Zevenbergen 137
4.2 Vestiging 138
4.2.1 Beding van pandgebruik 138
4.2.2 Stilzwijgend recht van pandgebruik: antichresis tacita 140
4.2.3 Zelfstandige antichrese 140
4.2.4 Zekerheidseigendom 141
4.2.5 Spanning furtum usus 143
4.2.6 Ontstaansmoment rechten uit pandgebruik 145
4.2.7 Goederenrechtelijk karakter van het recht van pandgebruik 146
4.2.8 Mobilia non habent sequelam ex causa hypotheca 148
4.3 Uitoefening van het recht van pandgebruik 151
4.3.1 Onroerende zaken 153
4.3.2 Roerende zaken 154
4.3.3 Beperkte rechten 155
4.3.4 Leenrechten en heerlijke rechten 156
4.3.5 Pignus nominis 158
4.3.6 Gemaakte kosten 159
4.3.7 Huurvorderingen 161
4.3.8 Uitoefening van het recht van pandgebruik bij verzuim 163
4.4 Functies 163
4.4.1 Afl ossingsfunctie 164
4.4.2 Rentefunctie 166
4.4.3 Rentefunctie en rentemaxima 167
4.4.4 Afl ossingsverbod 170
4.4.5 Stilzwijgend recht van pandgebruik 173
4.5 Conclusie 179
Hoofdstuk 5 Pandgebruik in het Zuid-Afrikaanse recht 183
5.1 Inleiding 183
5.1.1 Terminologie 185
5.1.2 Het Zuid-Afrikaanse zekerhedenrecht 186
5.2 Vestiging 192
5.2.1 Stilzwijgend recht van pandgebruik 192
5.2.2 Het beding van pandgebruik 195
5.2.3 Bestaat de zelfstandige antichrese in het Zuid-Afrikaanse recht? 196
5.2.4 Intreden rechten en verplichtingen uit pandgebruik 198
5.2.5 Goederenrechtelijke bescherming 198
5.3 Uitoefening van het recht van pandgebruik 201
5.3.1 Roerende zaken (pledge) 202
5.3.2 Vorderingen en aandelen (pledge) 203
5.3.3 Ondernemingen (general notarial bond en pledge) 205
5.3.4 Onroerende zaken (mortgage) en de inning van huurvorderingen 208
5.3.5 Beperkte rechten 211
5.3.6 Verzuim en faillissement 212
5.3.7 Gemaakte kosten 214
5.4 Functies 215
5.4.1 Afl ossingsfunctie 215
5.4.2 Gebruiksplicht en exploitatierisico 215
5.4.3 Rentefunctie (pactum antichreticum) 219
5.4.4 Afl ossingsverbod 221
5.5 Conclusie 222
Hoofdstuk 6 Pandgebruik en executoriaal beheer in het Duitse recht 227
6.1 Inleiding 227
6.2 Pandrecht 229
6.2.1 Vestiging van pandrecht en recht van pandgebruik 230
6.2.2 Goederenrechtelijke bescherming 235
6.2.3 Bevoegdheden uit het recht van pandgebruik 236
6.2.4 Verzuim en faillissement 240
6.2.5 Aansprakelijkheid voor onbevoegd gebruik 241
6.2.6 Functies van het recht van pandgebruik 242
6.3 Grondpandrecht en executoriaal beheer: Zwangsverwaltung 245
6.3.1 De verhouding tussen Zwangsverwaltung in het BGB en verzuim-pandgebruik het in het Romeinse recht 245
6.3.2 Ontstaan van de bevoegdheid tot executoriaal beheer 246
6.3.3 Rechten en verplichten van de Zwangsverwalter 249
6.3.4 Beheerskosten: voorschot en aansprakelijkheid 251
6.3.5 Uitkering van een positief beheersresultaat 252
6.3.6 Rekening en verantwoording en aansprakelijkheid van de Zwangsverwalter 253
6.3.7 Einde van Zwangsverwaltung 254
6.3.8 De betekenis van Zwangsverwaltung buiten faillissement 255
6.3.9 De betekenis van Zwangsverwaltung in faillissement 256
6.4 Zekerheidsoverdracht: Sicherungsübereignung 257
6.4.1 Totstandkoming 257
6.4.2 Verzuim en faillissement 258
6.5 Zekerheidscessie: Sicherungsabtretung 259
6.5.1 Totstandkoming 259
6.5.2 Verzuim en faillissement 260
6.6 Bestaat de zelfstandige antichrese in het Duitse recht? 261
6.7 Conclusie 262
Hoofdstuk 7 Pandgebruik in de codifi catieperiode: 1798-1838 267
7.1 Inleiding 267
7.2 Ontwerp-Kreet, Ontwerp Wetboek Van der Linden en Wetboek Napoléon 268
7.2.1 Ontwerp-1798, Ontwerp-Van der Linden en WNH: een introductie 268
7.2.2 Vestiging 270
7.2.3 Uitoefening van het recht van pandgebruik 273
7.2.4 Functies 274
7.3 Frans recht in de Nederlanden: 1811-1838 275
7.4 De verdwijning van het recht van pandgebruik in het BW 1838 277
7.4.1 Ontwerpen 1816 en 1820 277
7.4.2 Parlementaire Geschiedenis BW 1838 279
7.5 Hoe het recht van pandgebruik in vergetelheid raakte 280
7.6 Conclusie 282
Hoofdstuk 8 Pandgebruik onder het Oud Burgerlijk Wetboek (1838-1992) 285
8.1 Inleiding 285
8.2 Vestiging 286
8.2.1 Pandgebruik en pandrecht 286
8.2.2 Pandgebruik en hypotheekrecht: beheersbeding 291
8.2.3 Zekerheidsoverdracht 293
8.2.4 Zelfstandige antichrese 294
8.3 Uitoefening van het recht van pandgebruik 295
8.3.1 Pandrecht op roerende zaken 295
8.3.2 Uitoefening pandrecht op vorderingen en aandelen 295
8.3.3 Zekerheidsoverdracht van vorderingen en aandelen 296
8.3.4 Hypothecair beheer 298
8.4 Functies 299
8.5 Problemen en oplossingen 300
8.5.1 Oogstverband: zekerheid op de te velde staande oogst 300
8.5.2 Vruchten van het hypotheekobject bij dalende huizenprijzen 301
8.5.3 Pandgebruik als alternatieve oplossing? 304
8.6 Conclusie 305
Hoofdstuk 9 Pandgebruik, hypothecair beheer en antichrese in het geldende Nederlandse burgerlijk recht 309
9.1 Inleiding 309
9.2 Pandrecht en pandgebruik 311
9.2.1 Totstandkoming recht van pandgebruik 311
9.2.2 Verbintenisrechtelijk recht van pandgebruik 314
9.2.3 Uitoefening recht van pandgebruik buiten faillissement 317
9.2.4 Verhaal op de vruchten: functies van het recht van pandgebruik 328
9.2.5 Uitoefening recht van pandgebruik tijdens het faillissement pandgever 329
9.2.6 Einde van het recht van pandgebruik 335
9.2.7 Bijzondere vormen van pandgebruik 336
9.3 Hypotheekrecht en beheer 350
9.3.1 Ontstaan van de bevoegdheid tot beheer 350
9.3.2 Bevoegdheden van de beherend hypotheekhouder 356
9.3.3 Beheer, vruchttrekking en het toe-eigeningsverbod (art. 3:235 BW) 365
9.3.4 Verhaal op de vruchten 367
9.3.5 Aansprakelijkheid 369
9.3.6 Faillissement 370
9.3.7 Einde van beheer 380
9.3.8 Vergelijking met het Romeinse recht van pandgebruik 381
9.4 Genotsrechten tot zekerheid 382
9.4.1 Vruchtgebruik 382
9.4.2 Erfpacht 395
9.5 Zekerheidsoverdracht 397
9.6 Conclusie 401
Hoofdstuk 10 Conclusie 407
10.1 Introductie 407
10.2 Justiniaans Romeins recht 407
10.3 Ius commune 410
10.4 Rooms-Hollands recht 412
10.5 Zuid-Afrikaans recht 413
10.6 Duits recht 415
10.7 Code civil en OBW: de afschaffing van het recht van pandgebruik 417
10.8 Geldend Nederlands recht 418
10.9 Slotopmerkingen 422
Summary in English 427
Literatuur 445
Register van primaire bronnen van Romeins recht
en ius commune 489
Wetsartikelenregister 494
Jurisprudentieregister 505
Trefwoordenregister 513
Curriculum vitae 519
Serie onderneming en recht 521
Anderen die dit boek kochten, kochten ook
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan