Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Implementatiekunst

'Implementatiekunst' gaat over veranderen en dat maakt het al op voorhand tot een interessant boek. Want veranderingen zijn aan de orde van de dag. Organisaties en mensen veranderen voortdurend en als vanzelf. 

Bert Peene | 6 mei 2009 | 4-6 minuten leestijd

‘Dat zit in hun natuur,’ aldus Brigitte Hoogendoorn, die het boek samen met Marcel Kuhlmann schreef. ‘Het is eerder vreemd wanneer het niet gebeurt dan wanneer het wel gebeurt.’ Zo is het maar net. Veranderingen kun je dus maar beter niet negeren. Je kunt ze overigens evenmin regisseren – en dat is volgens de auteurs goed nieuws. Steek je energie dus in wat wél te managen is: namelijk jezelf en je interventies. Daarover gaat dit boek.

Het lijvige boekwerk hoort thuis in een beweging die ‘Schitterend organiseren’ wordt genoemd. Schitterend organiseren wil een inspiratiebron zijn voor een nieuwe manier van organiseren, waarin mensen centraal staan met hun doelen, waarden, drijfveren en talenten. Schitterend organiseren gaat over duurzaamheid, vakmanschap, zingeving en authenticiteit. De geestverwanten organiseren congressen – het Nationaal Implementatie Congres 2008 bijvoorbeeld –, hebben een eigen academie – de Pentascope Academy – en zorgen voor literatuur waarin het gedachtegoed van de beweging uiteengezet wordt. Implementatiekunst is daarvan het meest recente voorbeeld.

Dit boek van Marcel Kuhlmann en Brigitte Hoogendoorn is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij of leiding geeft aan implementaties; ‘regisseurs’ worden ze genoemd – en dat is meer dan zomaar een woord. Een regisseur speelt volgens de auteurs namelijk een groot aantal rollen. Als regisseur stap je soms in een scène en soms eruit; je houdt afstand maar laat ook nabijheid zien, faciliteert maar daagt ook uit. Enfin, als je leiding geeft aan implementaties, moet je een duivelskunstenaar zijn. Maar dat kun je moeilijk een nieuwtje noemen.

Implementatiekunst wordt gepresenteerd als een gids en een naslagwerk. De auteurs nemen u mee langs een aantal relevante onderwerpen op het vakgebied implementeren, laten u vanuit verschillende perspectieven naar vraagstukken en hulpmiddelen kijken – naar de klant én naar uw eigen persoon – en bieden bovendien theoretische inzichten en praktische hulpmiddelen.

Het boek bestaat uit drie delen. De regels van de kunst (deel I) biedt vooral een theoretische achtergrond. Deel II, Kunst-’werk’, gaat in op de bronnen waaruit je als regisseur je inspiratie put: je eigen biografie en de omgeving waarin je opereert. Het laatste deel bevat negen interviews waarin gerenommeerde vakgenoten (Peter Robertson, Joop Swieringa en anderen) hun visie geven op specifieke veranderkundige thema’s zoals participatie, robuustheid, schaamte, waardigheid en taaiheid.

De bijlagen ten slotte bevatten onder meer een uiteenzetting over Spiral Dynamics, een benaderingswijze die leert hoe je mensen en organisaties ‘natuurlijk’ kunt veranderen.

Ondanks zijn omvang kun je Implementatiekunst een bescheiden boek noemen. De auteurs presenteren hun handreikingen, inzichten en interventiemethoden namelijk niet als state-of-the-art, maar bekennen onmiddellijk dat deze gebaseerd zijn op persoonlijke aannames en veronderstellingen. De twee belangrijkste wil ik u niet onthouden, omdat ze de basis vormen voor het hele betoog: voor een succesvolle implementatie is het belangrijk de boven- en onderstroom met elkaar te verbinden, en ‘meerstemmigheid’ moet je productief maken.

Het onderscheid tussen de bovenstroom en onderstroom in organisaties is een metafoor die steeds in het boek terugkeert. Ze laat het verschil zien tussen wat mensen officieel met elkaar afspreken en hoe ze daar informeel betekenis aan geven. En dat wil nog weleens anders zijn. Verbeeld je dus niet dat je veranderingen met alleen plannen, mission statements en strategieën kunt doorvoeren, waarschuwen Hoogendoorn en Kuhlmann: ‘Er verandert alleen iets als mensen het in hun hoofd, handen en hart krijgen. Dat doe je door wat men er écht van vindt mee te nemen, ook al strookt dit niet met wat je eigenlijk wilt horen.’

En wat die meerstemmigheid betreft: complexe en vervlochten vraagstukken kunnen volgens hen niet vanuit één positie geanalyseerd en opgelost worden. ‘Participatie is geen modetrend maar noodzaak.’ Implementeren is volgens de auteurs ‘een polyvocaal proces van betekenisgeving’, waarin de kans op succes groter wordt naarmate je meer respect en gevoel opbrengt voor de realiteit van de ander.

Dat is duidelijk. Maar is het ook nieuw, of beter: vernieuwend? Ik waag het te betwijfelen. Er zullen vast nog voldoende ‘regisseurs’ zijn met een uitgesproken voorkeur voor de Angelsaksische manier van organiseren – de planned change. Maar intussen zijn de beperkingen van deze denk- en werkwijze toch wel in brede kring doorgedrongen.

Je hoeft echt niet uren achter de computer te zitten om een behoorlijke lijst van Rijnlandse literatuur samen te stellen; boeken waarin je kunt lezen dat organisatie-effectiviteit in belangrijke mate bepaald wordt door waardering voor de creativiteit en mogelijkheden van mensen wanneer ze hun talenten en passie in voldoende mate kunnen gebruiken.

Wat Implementatiekunst in ieder geval de moeite van het lezen waard maakt, zijn de methoden en technieken die in ‘het meest praktische en tegelijkertijd het meest creatieve hoofdstuk van dit boek’ beschreven worden. Het zijn er elf en ze hebben tot de verbeelding sprekende namen als Appreciative Inquiry, Future Search en Soft Systems Methodology. Iedere methode wordt volgens een stramien beschreven dat duidelijk op toepasbaarheid is gebaseerd, met een casus en een literatuurverwijzing tot slot.

Implementatiekunst heet een gids en een naslagwerk te zijn. Die belofte maken Kuhlmann en Hoogendoorn zeker waar. De meer beschouwelijk ingestelde lezer komt volop aan zijn trekken, de pragmaticus uiteindelijk ook wel – zij het in wat mindere mate. U zult dus eerst moeten bepalen tot welke categorie u behoort, om te weten of dit boek voor u de moeite waard kan zijn.

Over Bert Peene

Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Marcel Kuhlmann, Brigitte Hoogendoorn
Implementatiekunst

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden