
Lees verder
James Gleick (New York, 1954) was jarenlang redacteur van The New York Times. Hij schreef onder andere 'Chaos' (dat een bestseller werd en in eenentwintig talen werd vertaald), Genius: The Life and Science of Richard Feynman en Isaac Newton.
Meer over James GleickJames Gleick stortte kort voor kerst in 1997 met zijn drie maanden eerder aangeschafte toestel neer, twintig meter vóór het begin van de landingsbaan van een klein vliegveld in New Jersey. Zijn acht jaar oude zoon Harry overleefde het ongeluk niet. Gleick moest vijf maanden revalideren en hij heeft in die tijd ongetwijfeld nagedacht over de rol van tijd in ons leven. Tegenwoordig moet alles sneller en dankzij de voortschrijdende technologie kan alles ook sneller. Vernuftige uitvindingen als de afstandsbediening, de herhaaltoets op de telefoon, internet en e-mail leveren veel tijdwinst op. Toch houden we steeds minder tijd over en krijgen we vooral minder rust. De moderne mens gaat gejaagd door het leven en klaagt over tijdgebrek en over wachten. Kortom: de haast regeert. In 'Steeds sneller' beschrijft Gleick de paradox van onze tijd: Dankzij de techniek zouden we meer tijd moeten krijgen, terwijl we ervaren dat we er steeds minder van hebben. In korte hoofdstukken (we besteden immers maar 16 minuten per dag aan lezen) belicht Gleick het ontstaan, de gevolgen en de bijwerkingen van een samenleving in de hoogste versnelling. Gleick houdt de samenleving een spiegel voor en legt de obsessie met het fenomeen tijd bloot. Zonder dat hij dit expliciet schrijft in zijn boek is de onderliggende boodschap van zijn boek wel duidelijk: Als we niet in staat zijn het fenomeen tijd te leren begrijpen, eindigen we als slaven en slachtoffers van de tijd.